Op 16 september 2014 is het wetvoorstel ‘Wet modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen’ aangeboden aan de Tweede Kamer.
Dit wetsvoorstel leidt ertoe dat vanaf 1 januari 2016 sommige onderwijsinstellingen te maken kunnen krijgen met vennootschapsbelastingheffing.
In het wetsvoorstel is onder voorwaarden een specifieke vrijstelling opgenomen voor de VPB-plicht voor onderwijsinstellingen die werkzaamheden verrichten op het gebied van bekostigd onderwijs en onderzoeksactiviteiten. Deze vrijstelling geldt zowel voor publiekrechtelijke onderwijsinstellingen als privaatrechtelijke onderwijsinstellingen (van primair tot hoger onderwijs).
Deze vrijstelling is van rechtswege van toepassing als de activiteiten van de belastingplichtige uitsluitend of nagenoeg uitsluitend (voor 90% of meer) bestaan uit bekostigde onderwijs- of onderzoeksactiviteiten (activiteiteneis). Van vrij te stellen bekostigde onderwijs- of onderzoeksactiviteiten is sprake als het onderwijs of het onderzoek hoofdzakelijk (voor 70% of meer) wordt bekostigd door publieke middelen, uit wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld, uit wettelijk lesgeld of uit bijdragen die worden ontvangen van algemeen nut beogende instellingen waarvoor geen dan wel marginale contractuele tegenprestatie wordt gevraagd (bekostigingseis).
Indien aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, is de onderwijsinstelling dus, zoals het er naar uitziet, volledig vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting. Dit betekent dat ook de resultaten die door de betreffende instelling worden behaald door middel van andere activiteiten, bijvoorbeeld commerciële activiteiten, niet worden belast met vennootschapsbelasting. Ook hoeven deze onderwijsinstellingen geen aangifte vennootschapsbelasting op te stellen en in te dienen.
Indien niet aan voornoemde voorwaarden wordt voldoen, is de genoemde vrijstelling niet van toepassing.
Dit betekent dat de onderwijsinstelling een aangifte vennootschapsbelasting moet indienen.
Van belang is dan wel om op te merken dat de voordelen uit de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten, die voldoen aan de bekostigingseis, door middel van een objectvrijstelling buiten de winstbepaling worden gelaten.
Van belang is dat de 70% eis per activiteit geldt en niet t.a.v. de gehele onderzoeks- of onderwijsportefeuille. Dit betekent dat bepaalde activiteiten (niet zijnde onderwijs- en onderzoeksactiviteiten) indien ze niet aan deze toets voldoen, in beginsel, in de VPB-sfeer kunnen vallen.
Het is verstandig de risico’s vóór 2016 in kaart te brengen. Wij helpen u hierbij graag!