Het ministerie van OCW maakte op 11 september bekend dat het kabinet structureel 285 miljoen euro beschikbaar stelt voor de arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs. Dit ‘royale gebaar’ zorgt echter voor kritiek binnen en rondom het onderwijsveld.

Het geldbedrag moet meehelpen om het lerarentekort te bestrijden. De 285 miljoen euro, meldt OCW, vloeien voort uit de zogenaamde loonbijstelling, die ervoor zorgt dat de arbeidsvoorwaarden in de publieke sector kunnen meebewegen met die van werknemers van bedrijven. Werkgevers en werknemers kunnen aan de cao-tafel de bestemming voor het geld bepalen. OCW noemt als voorbeelden voor een bestemming een hogere beloning voor schoolleiders en leraren in het voortgezet speciaal onderwijs of een arbeidsmarkttoelage voor leraren.

De PO-Raad vindt echter dat met dit geld de loonkloof met andere sectoren niet wordt ingelopen. “Deze zogenoemde loonruimte (…) zorgt er enkel voor dat de loonkloof niet groter wordt en voorkomt dus dat onderwijspersoneel erop achteruit gaat”, aldus de sectororganisatie op haar eigen website. “Álle onderwijs- en overheidssectoren krijgen er namelijk geld bij zodat hun lonen kunnen meebewegen met die van werknemers van bedrijven.”

De VO-raad sluit zich bij deze kritiek aan: “Deze zogenoemde loonbijstelling is geld dat het ministerie van BZK jaarlijks beschikbaar stelt om de stijgende personeelskosten van te betalen. Deze zogenaamde referentieruimte is voor po en vo hetzelfde. In de redenering van Slob zou er ook voor het vo 216 miljoen euro extra beschikbaar komen. De aankondiging van de minister is in die zin een wat flauw publicitair trucje.”

Aanmelden Nieuwsbrief

 
Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan gratis in voor onze Nieuwsbrief en ontvang nieuws en wetenswaardigheden rondom de onderwijs financiën!

You have Successfully Subscribed!