Regeringspartij D66 wil de invloed van onderwijsbesturen fors inperken en scholen weer direct onderwijsgeld geven. Het overheidsgeld moet direct in de klas terechtkomen.
Kamerlid Van Meenen benadrukt dat het onderwijs draait om scholen, leraren en leerlingen. “En niet om kantoren en bestuurders.”
D66 is zeer kritisch over het functioneren van de circa 1000 besturen in het basisonderwijs en 350 besturen in het voortgezet onderwijs. De besturen zijn opgericht om individuele schooldirecteuren te helpen met gezamenlijke huisvesting, administratie en personeelszaken. “Het idee was om elkaar te helpen en er zo voor te zorgen dat er geld zou overblijven voor het onderwijs”, zegt Van Meenen. Volgens hem is de macht van de onderwijskoepels te groot geworden en wordt geld uitgegeven aan de verkeerde dingen.
De PO-Raad zegt dat het door D66 geschetste beeld niet klopt. Bij de overgrote meerderheid van scholen en hun besturen gaat het gewoon goed, zegt de PO-Raad. Ze werken goed samen en geld wordt er goed besteed. Het enige echte probleem, aldus de PO-Raad, is dat de basisbekostiging niet op orde is. Deze organisatie heeft al eerder gevraagd om een parlementair onderzoek naar de toereikendheid van de bekostiging.
De PO-Raad: “In de Code Goed bestuur, in onze Strategische agenda en in het recenteonderhandelaarsakkoord voor een nieuwe cao is afgesproken dat verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie worden belegd. Leraren en schoolleiders kijken zelf hoe ze het onderwijs op hun school willen organiseren. Schoolbesturen hebben daarnaast met elkaar afgesproken meer werk te maken van transparantie zodat voor iedereen inzichtelijker is waar zij hun geld aan uitgeven.”