Nieuws en wetenswaardigheden

rondom financiën in het onderwijs

Overige

Checklist voor btw-positie commissaris

Checklist voor btw-positie commissaris

Na een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie (arrest van 13 juni 2019, zaak C-420/18) is de btw-positie van een commissaris/ toezichthouder onduidelijk. Volgens het Europese Hof verricht een lid van een RvC niet zelfstandig een economische activiteit, als hij:

– weliswaar op geen enkele wijze hiërarchisch ondergeschikt is ten aanzien van het bestuur of de RvC,

– maar noch in eigen naam, noch voor eigen rekening, noch onder zijn eigen verantwoordelijkheid handelt,

– maar handelt voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van diezelfde raad,

– en evenmin het economische bedrijfsrisico draagt, aangezien hij een vaste vergoeding ontvangt die niet afhankelijk is van zijn deelname aan vergaderingen of van zijn feitelijk gewerkte uren.

De staatssecretaris heeft inmiddels, naar aanleiding van Kamervragen over dit onderwerp, aangegeven dat het arrest naar zijn mening onvoldoende duidelijkheid biedt om een algemene, voor iedere toezichthouder geldende beleidslijn in een beleidsbesluit vast te leggen. Pas na uitspraak van de Nederlandse Hoge Raad in een lopende andere zaak (betreffende btw-belastbaarheid van vacatiegelden) gaat de staatssecretaris opnieuw na of het mogelijk is om de btw-plicht van toezichthouders te verduidelijken in een beleidsbesluit.

Om nu succesvol te kunnen stellen dat er geen sprake is van btw-ondernemerschap zal moeten worden nagegaan of de positie van een commissaris/toezichthouder vergelijkbaar is met die van het RvT-lid uit de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Om dit na te gaan kunnen de volgende vragen* worden doorlopen:

1. Kan de commissaris de aan de RvC toegekende bevoegdheden individueel en op persoonlijke titel uitoefenen?
2. Kan de commissaris persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor schade aan derden bij de uitoefening van het commissariaat?
3. Wordt de commissariaatsvergoeding vastgesteld aan de hand van daadwerkelijke deelname aan vergaderingen of gewerkte uren?
4. Kan taakverwaarlozing ertoe leiden dat de commissariaatsvergoeding lager wordt vastgesteld?
5. Doet de commissaris investeringen, zoals de aankoop van een computer, om de functie van commissaris uit te kunnen oefenen?

Indien alle bovenstaande vragen met ‘nee’ kunnen worden beantwoord, is de betreffende commissaris/toezichthouder niet (langer) aan te merken als ondernemer voor de btw (op grond van de uitkomst van het Europese arrest). Wanneer de bovenstaande vragen echter met zowel ‘ja’ als ‘nee’ worden beantwoord is de btw-positie minder duidelijk.

Indien u nog vragen heeft over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met onze belastingadviseur Sander Gardebroek, sgardebroek@horlings.nl of 020 570 02 80.

* Deze vragenlijst verscheen eerder in de SDU-uitgave ‘belastingzaken’ in een artikel van de hand van mevrouw mr. Carola van Vilsteren.

Zelfstandige Publieke Werkgevers hopen op meer invloed met eigen stichting

Alle sectororganisaties binnen het onderwijs hebben samen met de decentrale overheden waarmee zij participeren in de Zelfstandige Publieke Werkgevers (ZPW), een eigen stichting opgericht. Zo willen zij hun werkgeversrol versterken en samen meer invloed kunnen uitoefenen op belangrijke thema’s als het arbeidsmarktbeleid, banenafspraken, pensioen en de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

Rinda den Besten, voorzitter van de ZPW en de PO-Raad: “We kunnen onze kennis delen en onze krachten bundelen, zodat we een belangrijke gesprekpartner zijn voor onder andere het kabinet, pensioenfonds ABP en andere werkgeversorganisaties.’’

ZPW behartigt de gemeenschappelijke werkgeversbelangen van de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs, universiteiten, onderzoeksinstellingen, universitair medische centra, gemeenten, provincies en waterschappen.

De stichting ZPW is opgericht op 23 mei 2019. Het bestuur bestaat naast Den Besten onder andere uit vertegenwoordigers van de VO-raad, MBO Raad, VSNU en de Vereniging Hogescholen.

De samenwerking met de kabinetssectoren blijft belangrijk, onderstreept het bestuur van de nieuwe stichting. Alleen krijgen de sectoren meer mogelijkheden om beleid en nieuwe wet- en regelgeving vanuit hun rol als werkgever te beïnvloeden.

Zelfstandige Publieke Werkgevers hopen op meer invloed met eigen stichting

Zelfstandige Publieke Werkgevers hopen op meer invloed met eigen stichting

Alle sectororganisaties binnen het onderwijs hebben samen met de decentrale overheden waarmee zij participeren in de Zelfstandige Publieke Werkgevers (ZPW), een eigen stichting opgericht. Zo willen zij hun werkgeversrol versterken en samen meer invloed kunnen uitoefenen op belangrijke thema’s als het arbeidsmarktbeleid, banenafspraken, pensioen en de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

Rinda den Besten, voorzitter van de ZPW en de PO-Raad: “We kunnen onze kennis delen en onze krachten bundelen, zodat we een belangrijke gesprekpartner zijn voor onder andere het kabinet, pensioenfonds ABP en andere werkgeversorganisaties.’’

ZPW behartigt de gemeenschappelijke werkgeversbelangen van de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs, universiteiten, onderzoeksinstellingen, universitair medische centra, gemeenten, provincies en waterschappen.

De stichting ZPW is opgericht op 23 mei 2019. Het bestuur bestaat naast Den Besten onder andere uit vertegenwoordigers van de VO-raad, MBO Raad, VSNU en de Vereniging Hogescholen.

De samenwerking met de kabinetssectoren blijft belangrijk, onderstreept het bestuur van de nieuwe stichting. Alleen krijgen de sectoren meer mogelijkheden om beleid en nieuwe wet- en regelgeving vanuit hun rol als werkgever te beïnvloeden.

 

Vernieuwde Aanpak Informatiebeveiliging en Privacy

Informatiebeveiliging en privacy zijn belangrijk. Maar hoe regel je dat goed binnen je onderwijsorganisatie? De Aanpak IBP, een online stappenplan, ondersteunt scholen hierbij. Sinds medio mei is de Aanpak IBP helemaal vernieuwd.

De Aanpak IBP helpt scholen bij het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van IBP-beleid. De aanpak biedt templates voor beleidsplannen, checklisten en inzicht in alle wettelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden. Ook bevat de Aanpak IBP richtlijnen en tips over zaken als het regelen van cameratoezicht op school, het vragen van toestemming bij het delen van beeldmateriaal of het aanstellen van een functionaris voor gegevensbescherming.

In de Aanpak IBP is op een rij gezet wat scholen moeten weten en doen als het gaat om IBP, of het nu gaat om beleid of het gebruik van foto’s. Bij elke maatregel staat wie welke verantwoordelijkheid draagt en hoe scholen er praktisch mee aan de slag kunnen.

Na het doorlopen van het stappenplan voldoet de school aan de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Een handige begrippenlijst legt uit wat er bedoeld wordt met begrippen als autorisatiematrix, BIV-classificatie of dataportabiliteit. De gebruiker vindt ook praktische tools en downloads die helpen om IBP vorm te geven op school.
De aanpak IBP is bedoeld voor schoolbestuurders, managers of verantwoordelijken IBP, informatiemanagers, security officers, functioneel beheerders, ict-coördinatoren en kwaliteitsmedewerkers die zich bezighouden met IBP. De vernieuwde Aanpak IBP is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de PO-Raad en VO-raad.

Vernieuwde Aanpak Informatiebeveiliging en Privacy

Vernieuwde Aanpak Informatiebeveiliging en Privacy

Informatiebeveiliging en privacy zijn belangrijk. Maar hoe regel je dat goed binnen je onderwijsorganisatie? De Aanpak IBP, een online stappenplan, ondersteunt scholen hierbij. Sinds medio mei is de Aanpak IBP helemaal vernieuwd.

De Aanpak IBP helpt scholen bij het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van IBP-beleid. De aanpak biedt templates voor beleidsplannen, checklisten en inzicht in alle wettelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden. Ook bevat de Aanpak IBP richtlijnen en tips over zaken als het regelen van cameratoezicht op school, het vragen van toestemming bij het delen van beeldmateriaal of het aanstellen van een functionaris voor gegevensbescherming.

In de Aanpak IBP is op een rij gezet wat scholen moeten weten en doen als het gaat om IBP, of het nu gaat om beleid of het gebruik van foto’s. Bij elke maatregel staat wie welke verantwoordelijkheid draagt en hoe scholen er praktisch mee aan de slag kunnen.

Na het doorlopen van het stappenplan voldoet de school aan de regels van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Een handige begrippenlijst legt uit wat er bedoeld wordt met begrippen als autorisatiematrix, BIV-classificatie of dataportabiliteit. De gebruiker vindt ook praktische tools en downloads die helpen om IBP vorm te geven op school.
De aanpak IBP is bedoeld voor schoolbestuurders, managers of verantwoordelijken IBP, informatiemanagers, security officers, functioneel beheerders, ict-coördinatoren en kwaliteitsmedewerkers die zich bezighouden met IBP. De vernieuwde Aanpak IBP is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de PO-Raad en VO-raad.

 

Extra geld en aandacht voor kansengelijkheid

Meer scholen zullen subsidie ontvangen voor extra begeleiding van achterstandsleerlingen en het omgaan met verschillen in de klas. In 2017 kregen 23 scholen subsidie voor meer ontwikkeltijd voor leraren die werken met veel achterstandsleerlingen. Daar komen nog eens twintig scholen bij, zo heeft het ministerie van OCW besloten.

Voor het voortgezet onderwijs nemen de ministers onder meer de volgende maatregelen:

  • Voor scholen die meerdere problemen ervaren (bijvoorbeeld op het punt van veiligheid, verouderde gebouwen, veel achterstandsleerlingen) komt er ondersteuning.
  • Het opbrengstenmodel voor het voortgezet onderwijs wordt momenteel herijkt. De inspectie onderzoekt manieren om onder andere gegevens over de sociaal-economische status van ouders van leerlingen hierbij te betrekken.
  • De wetsvoorstellen voor doorstroomrechten vmbo gl/tl-havo en havo-vwo worden binnenkort aangeboden aan de Kamer. Het streven is deze in werking te laten treden op 1 januari 2020.
  • Een pilot met een kleine groep havo-scholen met meer dan 75% leerlingen uit gebieden met een opeenstapeling van armoedeproblemen onderzoekt of een verlengde onderbouw voor geselecteerde leerlingen een gunstig effect heeft op hun resultaten.
  • De Gelijke Kansen Alliantie intensiveert en breidt uit met meer deelnemende gemeenten.
  • De indicator voor de verdeling van de achterstandsmiddelen, het Leerplusarrangement, wordt herzien. Onderzocht wordt of de po-indicator ook kan worden gebruikt om onderwijsachterstanden in het vo te voorspellen.

 

Minder rompslomp passend onderwijs

Met twee moties wil de Tweede Kamer de administratie rond passend onderwijs inperken. Beide zijn met brede steun aangenomen.

De eerste motie, ingediend door Lisa Westerveld (SP) en Kirsten van den Hul (PvdA), zorgt ervoor dat niet langer de leeftijd van leerlingen, maar hun ontwikkelingsperspectief bepaalt wanneer ze de school verlaten.

Vanuit de wet mogen leerlingen speciaal onderwijs volgen tot en met het jaar waarin ze twintig worden. De laatste jaren werd echter hun ontwikkelingsperspectief steeds minder meegewogen bij de beslissing of ze binnen het speciaal onderwijs mochten blijven. De samenwerkingsverbanden, die de middelen beheren, zouden te vaak de hand op de knip houden. Sommige gaven geen toelaatbaarheidsverklaringen meer uit na de achttiende verjaardag.

De tweede motie, ingediend door Eppo Bruins (CU), leidt ertoe dat een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs zo veel mogelijk wordt afgegeven voor de hele schoolperiode. Deze is nu vaak maximaal drie jaar geldig, terwijl veel leerlingen blijvende beperkingen hebben. Het voortdurend aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen kost medewerkers nu enorm veel tijd. De uitvoering van deze motie zal het speciaal onderwijs veel werk gaan schelen.

Minder rompslomp passend onderwijs

Minder rompslomp passend onderwijs

Met twee moties wil de Tweede Kamer de administratie rond passend onderwijs inperken. Beide zijn met brede steun aangenomen.

De eerste motie, ingediend door Lisa Westerveld (SP) en Kirsten van den Hul (PvdA), zorgt ervoor dat niet langer de leeftijd van leerlingen, maar hun ontwikkelingsperspectief bepaalt wanneer ze de school verlaten.

Vanuit de wet mogen leerlingen speciaal onderwijs volgen tot en met het jaar waarin ze twintig worden. De laatste jaren werd echter hun ontwikkelingsperspectief steeds minder meegewogen bij de beslissing of ze binnen het speciaal onderwijs mochten blijven. De samenwerkingsverbanden, die de middelen beheren, zouden te vaak de hand op de knip houden. Sommige gaven geen toelaatbaarheidsverklaringen meer uit na de achttiende verjaardag.

De tweede motie, ingediend door Eppo Bruins (CU), leidt ertoe dat een toelaatbaarheidsverklaring voor het speciaal onderwijs zo veel mogelijk wordt afgegeven voor de hele schoolperiode. Deze is nu vaak maximaal drie jaar geldig, terwijl veel leerlingen blijvende beperkingen hebben. Het voortdurend aanvragen van toelaatbaarheidsverklaringen kost medewerkers nu enorm veel tijd. De uitvoering van deze motie zal het speciaal onderwijs veel werk gaan schelen.

Eenvoudiger registratie bij ongeoorloofd verzuim

Wanneer een school eenmaal is aangesloten op het nieuwe Basisregister Onderwijs (BRON) VO, wordt de registratie van bepaalde leerlingen eenvoudiger. Leerlingen die tussen de eerste schooldag en 1 oktober meer dan de helft van de lessen ongeoorloofd hebben verzuimd en leerlingen voor wie de (tijdige) indicatiestelling ontbreekt, kunnen worden geregistreerd door het veld ‘Indicatie geldig op 1-10’ op ‘nee’ te zetten.

De leerling komt, na uitwisseling met BRON, vervolgens niet in aanmerking voor bekostiging. Als u bij de controle constateert dat er sprake is van ongeoorloofd verzuim, moet de school zelf de ‘indicatie geldig op 1-10’ op ‘nee’ zetten. Deze werkwijze zorgt ervoor dat het gewaarmerkte ‘Registratieformulier verzuim of ontbrekende indicatiestelling’ (in het protocol heet dit formulier ‘melding afwezigheid scholier/student’) voortaan niet meer hoeft te worden ingevuld en niet meer aan het assurance-rapport hoeft te worden toegevoegd.

Zo wordt de administratieve last enigszins verlicht.

Digitale leermiddelen worden mogelijk goedkoper

De Europese Commissie heeft besloten dat de btw voor digitale publicaties omlaag gaat van 21 naar 6 procent. Dat kan ertoe leiden dat digitale leermiddelen goedkoper worden.

De vraag is nu of ook digitale leermiddelen worden gerekend tot ‘digitale publicaties’. Dat hopen onderwijspartijen: het hoge belastingtarief staat namelijk het investeren in moderne, digitale leermiddelen in de weg. Het is veel goedkoper om papieren lesboeken aan te schaffen. Hiervoor hoeven scholen slechts 6 procent btw te betalen. Als digitale leermiddelen voor scholen toegankelijk en betaalbaar zijn, kunnen leerlingen makkelijker op hun eigen niveau worden uitgedaagd. Leraren krijgen zo ook sneller inzicht in de vorderingen van hun leerlingen. Met digitale leermiddelen hoeven ze minder zelf na te kijken waardoor ze meer tijd overhouden voor de leerlingen.

Het verlagen van de btw was een van de actiepunten in het manifest ‘Nú investeren in onderwijs van morgen’ van vijftien onderwijs-en marktpartijen. Dit manifest werd in januari 2017 gepresenteerd aan de politiek. Nederlandse politici waren hiervan voorstander, maar tot vandaag lagen Europese regels dwars. Dat Brussel nu groen licht geeft voor belastingverlaging op e-publicaties is een belangrijke stap op weg naar verlaging van de btw op digitale leermiddelen.

Horlings Onderwijs Accountants

Bezoekadres
Kon. Wilhelminaplein 30
1062 KR Amsterdam

Contact:
Charles Rabe
Partner
E: crabe@horlings.nl
T: +31 (0)20 5700 200
W: Horlings-onderwijsaccountants.nl

Uw gegevens aanpassen?

Wij gaan uiteraard zorgvuldig en transparant met uw gegevens om. Zo kunt u hier op ieder moment de door u opgegeven gegevens inzien, muteren en aanvullen. Dat gaat veilig via uw geverifieerd emailadres.

CONTACT

BEZOEKADRES

Koningin Wilhelminaplein 30

1062 KR Amsterdam