Ondanks de ‘vrijheid van onderwijs’ (artikel 23 van de Grondwet) is het oprichten van een nieuwe school behoorlijk ingewikkeld. De regels die hiervoor gelden zijn gebaseerd op een verzuilde samenleving en leiden ertoe dat er relatief weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven. Staatssecretaris Dekker wil hier verandering in brengen. In zijn brief (met bijlagen) van 2 juli 2015 aan de Tweede Kamer kondigt hij aan meer ruimte te willen creëren voor nieuwe scholen. Dit geldt zowel voor initiatieven voor scholen van een bepaalde geloofsovertuiging, als ook voor initiatieven voor nieuwe scholen met een pedagogische of andersoortige grondslag.

Door de procedures rond het starten van nieuwe scholen te moderniseren, wil de staatssecretaris bereiken dat er meer dynamiek komt en dat ouders en leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs kunnen kiezen voor onderwijs dat aansluit bij hun wensen. Het uiteindelijke doel is een stelsel van scholen die eigentijds onderwijs van goede kwaliteit bieden.

Het probleem
Om een school te mogen starten, moeten de initiatiefnemers nu eerst aantonen dat de school onder een erkende levensbeschouwelijke richting valt (bijvoorbeeld: katholiek, protestants-christelijk, antroposofisch) en dat de school voldoende leerlingen zal trekken. Hiervoor wordt een statistisch prognosemodel gebruikt. Bovendien zijn bepaalde richtingen niet als zodanig erkend. Zo is het bijvoorbeeld niet mogelijk om een boeddhistische school op te richten. Er zijn ook maar weinig mogelijkheden om een school met een bepaalde pedagogische grondslag te beginnen.

Het prognosemodel sluit niet aan bij de werkelijke omstandigheden. Het komt voor dat nieuwe initiatieven die op ruime belangstelling van ouders en leerlingen kunnen rekenen, geen kans krijgen. Daarnaast is er nu weinig aandacht voor de te verwachten kwaliteit van een nieuwe school. Scholen die wel van start kunnen gaan, stuiten vaak ook op andere hindernissen. Zo is het voor nieuwe scholen soms moeilijk om goede huisvesting te krijgen.

Vrijheid van onderwijs
Staatssecretaris Dekker wil het begrip ‘richting’ loslaten. De procedure voor het oprichten van een school zal worden aangepast, zodat die beter aansluit bij onze hedendaagse samenleving. Het doel is daadwerkelijk ruimte voor nieuwe scholen te bieden. Straks zal dus niet meer worden gekeken naar de ‘richting’ van een school. In plaats daarvan wil Dekker het oordeel over een nieuwe school,  meer dan nu het geval is, baseren op de te verwachten kwaliteit. De vrijheid van onderwijs mag immers nooit een vrijbrief zijn voor slecht onderwijs.

Check vooraf
Plannen voor nieuwe initiatieven worden van tevoren gecheckt op haalbaarheid en levensvatbaarheid. Ook wordt bijvoorbeeld op een meer realistische manier gekeken of er voldoende belangstelling is voor een school. Parallel aan de aanpassing van deze procedures wordt gewerkt aan mogelijkheden om nieuwe scholen beter van huisvesting te voorzien. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden om de bekostiging van scholen verder te vereenvoudigen. De staatssecretaris hoopt nog deze kabinetsperiode met een wetsvoorstel te komen. De beoogde wijzigingen zullen zorgvuldig plaatsvinden, ook in het licht van de daling van het aantal leerlingen in sommige delen van ons land. Leerlingen, ouders en leraren moeten te allen tijde kunnen rekenen op stabiel en toegankelijk onderwijs.

Bron: OCW

Aanmelden Nieuwsbrief

 
Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan gratis in voor onze Nieuwsbrief en ontvang nieuws en wetenswaardigheden rondom de onderwijs financiën!

You have Successfully Subscribed!