Hoe een onderwijsinstelling een onderhoudsvoorziening zou moeten vormen, staat al enige tijd ter discussie. Wel is begin 2022 een nieuwe richtlijn (RJ uiting 2021-14) uitgegeven waarin de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) al enige verduidelijking biedt. Hierin wordt onder meer gesteld dat er van groot onderhoud geen sprake is indien een specifieke component van een actief wordt vervangen. Deze benadrukking maakt het in de praktijk soms lastig om groot onderhoud waarvoor een voorziening kan worden gevormd, te onderscheiden van componenten die moeten worden geactiveerd. De RJ noemt renovatie als voorbeeld van groot onderhoud; in de praktijk omvat renovatie echter veelal vervangingen van enkele onderdelen.
Daarnaast heeft de RJ in dezelfde richtlijn aangegeven dat de voorziening voor groot onderhoud ‘gewoonlijk’ tegen nominale waarde wordt gewaardeerd.
Expliciet wordt in deze richtlijn aangegeven dat de richtlijn nog niet geldt voor onderwijsinstellingen, maar deze richtlijn geeft wel de contouren weer waarbinnen een onderhoudsvoorziening gevormd dient te worden. In de praktijk zien wij als gevolg hiervan dat steeds meer onderwijsinstellingen geen onderhoudsvoorziening meer opnemen, maar de uitgaven voor groot onderhoud activeren.
De RJ heeft nu ook een verduidelijking opgenomen in RJ 252 ‘Voorzieningen, niet in de balans opgenomen verplichtingen en niet in de balans opgenomen activa’, die vanaf boekjaar 2022 moet worden toegepast. Hierin staat dat de indien de voorziening tegen nominale waarde wordt gewaardeerd, ook de uitgaven nominaal moeten worden berekend. Dat betekent dus dat in een onderhoudsvoorziening niet meer rekening mag worden gehouden met prijsstijgingen. Hiermee worden (verdere) beperkingen opgelegd aan de te vormen onderhoudsvoorziening.

Aanmelden Nieuwsbrief

 
Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan gratis in voor onze Nieuwsbrief en ontvang nieuws en wetenswaardigheden rondom de onderwijs financiën!

You have Successfully Subscribed!