Nieuws en wetenswaardigheden

rondom financiën in het onderwijs

Huisvesting

Overgangsregeling groot onderhoud verlengd

Overgangsregeling groot onderhoud verlengd

De huidige Overgangsregeling voor de voorziening voor groot onderhoud wordt verlengd tot en met 2020. Dat betekent dat onderwijsinstellingen die in 2017 een voorziening voor groot onderhoud hadden opgenomen in de balans, dezelfde uitgangspunten mogen blijven hanteren tot en met 2020. De officiële bekendmaking van deze verlenging is gepland voor januari 2020.

Zoals u weet is het vanaf 1 januari 2019 niet meer toegestaan om de kosten van groot onderhoud direct in de staat van baten en lasten te verantwoorden. Deze optie was tot en met vorig jaar nog toegestaan. Als gevolg van de nieuwe RJ-richtlijn (212.445) zijn er nu nog twee manieren om de kosten van groot onderhoud te verwerken:

  1. Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. In de boekwaarde van het actief (componentenmethode);

Instellingen die vanaf 2019 de kosten van groot onderhoud willen verantwoorden via een voorziening voor groot onderhoud, mogen géén gebruik maken van de overgangsregeling. De voorziening moet in dat geval worden bepaald volgens de regelgeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Dat betekent: bepaling van de voorziening per component.

Instellingen die vanaf 2019 de componentenmethode willen toepassen, mogen die prospectief doen. Dat wil zeggen: met ingang van 1 januari, zonder dat hierbij een aanpassing van de vergelijkende cijfers nodig is. Dit betreft een uitzondering, want normaal gesproken dienen stelselwijzigingen (zoals deze) met terugwerkende kracht verwerkt te worden. Deze uitzondering is overigens ook van toepassing voor instellingen die vanaf 1 januari 2019 willen overstappen van een voorziening voor groot onderhoud naar de componentenmethode.

Een prospectieve invoering van de componentenmethode is heel praktisch, maar geeft een vertekend beeld van de onderhoudskosten in de jaarrekening. De afschrijvingslasten op het groot onderhoud en het resultaat zijn hierdoor minimaal de eerste tien jaar niet representatief. Immers, kosten van groot onderhoud uit het verleden zijn niet geactiveerd en daarom wordt hierover ook niet afschreven ten laste van het resultaat. Instellingen zullen dus de eerste tien jaar een hoger resultaat realiseren.

 

Overgangsregeling groot onderhoud verlengd

Overgangsregeling voorziening groot onderhoud verlengd

De huidige Overgangsregeling voor de voorziening voor groot onderhoud wordt verlengd tot en met 2020. Dat betekent dat onderwijsinstellingen die in 2017 een voorziening voor groot onderhoud hadden opgenomen in de balans, dezelfde uitgangspunten mogen blijven hanteren tot en met 2020. De officiële bekendmaking van deze verlenging is gepland voor januari 2020.

Zoals u weet is het vanaf 1 januari 2019 niet meer toegestaan om de kosten van groot onderhoud direct in de staat van baten en lasten te verantwoorden. Deze optie was tot en met vorig jaar nog toegestaan. Als gevolg van de nieuwe RJ-richtlijn (212.445) zijn er nu nog twee manieren om de kosten van groot onderhoud te verwerken:

  1. Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. In de boekwaarde van het actief (componentenmethode);

Instellingen die vanaf 2019 de kosten van groot onderhoud willen verantwoorden via een voorziening voor groot onderhoud, mogen géén gebruik maken van de overgangsregeling. De voorziening moet in dat geval worden bepaald volgens de regelgeving van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Dat betekent: bepaling van de voorziening per component.

Instellingen die vanaf 2019 de componentenmethode willen toepassen, mogen die prospectief doen. Dat wil zeggen: met ingang van 1 januari, zonder dat hierbij een aanpassing van de vergelijkende cijfers nodig is. Dit betreft een uitzondering, want normaal gesproken dienen stelselwijzigingen (zoals deze) met terugwerkende kracht verwerkt te worden. Deze uitzondering is overigens ook van toepassing voor instellingen die vanaf 1 januari 2019 willen overstappen van een voorziening voor groot onderhoud naar de componentenmethode.

De prospectieve invoering van de componentenmethode is heel praktisch, maar geeft een vertekend beeld van de onderhoudskosten in de jaarrekening. De afschrijvingslasten op het groot onderhoud en het resultaat zijn hierdoor minimaal de eerste tien jaar niet representatief. Immers, kosten van groot onderhoud uit het verleden zijn niet geactiveerd en daarom wordt hierover ook niet afschreven ten laste van het resultaat. Instellingen zullen dus in de eerste tien jaar een hoger resultaat realiseren.

Meldplicht voor energiebesparende maatregelen

Meldplicht voor energiebesparende maatregelen

De overheid wil stimuleren dat scholen meer energie besparen. Daarom is een nieuwe regel ingevoerd: scholen met een elektriciteitsverbruik vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas per jaar, moeten uiterlijk 1 juli 2019 melden welke energiebesparende maatregelen zij hebben genomen. Schoolbesturen moeten hun rapportages indienen bij het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Scholen die meer verbruiken dan de hierboven genoemde grenswaarden, moeten in principe alle maatregelen van de Erkende Maatregelenlijst energiebesparing (EML) nemen. Op deze lijst staan bijvoorbeeld het isoleren van spouwmuren, het aanbrengen van ledverlichting en tijdschakelaars voor het ventilatiesysteem. Scholen mogen de maatregelen inplannen op natuurlijke (vervangings)momenten. Zij moeten dan aangeven wanneer een aanpassing is gepland.

De PO-Raad en VO-raad raden ook scholen die met hun energieverbruik onder de grenswaarde vallen, aan om aan de slag te gaan met de maatregelenlijst. Zij wijzen er op dat alle scholen vanwege het klimaatakkoord energie moeten besparen. De maatregelen verdienen zichzelf binnen een aantal jaren terug.

Alle scholen, ook degene die onder het genoemde energieverbruik zitten, kunnen hulp krijgen bij het nemen van energiemaatregelen. In april start daartoe het programma Scholen Besparen Energie. Aanmelden kan via info@scholenbesparenenergie.nl.

Meldplicht voor energiebesparende maatregelen

Meldplicht voor energiebesparende maatregelen

De overheid wil stimuleren dat scholen meer energie besparen. Daarom is een nieuwe regel ingevoerd: scholen met een elektriciteitsverbruik vanaf 50.000 kWh of 25.000 m3 aardgas per jaar, moeten uiterlijk 1 juli 2019 melden welke energiebesparende maatregelen zij hebben genomen. Schoolbesturen moeten hun rapportages indienen bij het eLoket van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Scholen die meer verbruiken dan de hierboven genoemde grenswaarden, moeten in principe alle maatregelen van de Erkende Maatregelenlijst energiebesparing (EML) nemen. Op deze lijst staan bijvoorbeeld het isoleren van spouwmuren, het aanbrengen van ledverlichting en tijdschakelaars voor het ventilatiesysteem. Scholen mogen de maatregelen inplannen op natuurlijke (vervangings)momenten. Zij moeten dan aangeven wanneer een aanpassing is gepland.

De PO-Raad en VO-raad raden ook scholen die met hun energieverbruik onder de grenswaarde vallen, aan om aan de slag te gaan met de maatregelenlijst. Zij wijzen er op dat alle scholen vanwege het klimaatakkoord energie moeten besparen. De maatregelen verdienen zichzelf binnen een aantal jaren terug.

Alle scholen, ook degene die onder het genoemde energieverbruik zitten, kunnen hulp krijgen bij het nemen van energiemaatregelen. In april start daartoe het programma Scholen Besparen Energie. Aanmelden kan via info@scholenbesparenenergie.nl.

Nieuwe regels voor verslaggeving van onderhoud

Nieuwe regels voor verslaggeving van onderhoud

De nieuwe verslaggevingsregels voor het verwerken van onderhoud gaan in per 1 januari 2019 en niet, zoals voor de zomer aangekondigd, per 1 januari 2018.

Verder loopt er een discussie tussen de accountants die zijn aangesloten bij het accountantsoverleg over de wijze waarop voorzieningen gevormd moeten worden. Mogelijk moet er een voorziening worden gevormd per component, waarbij het niet zo is dat de voorziening aan het eind van de periode op nihil afloopt. Dit zou tot grote tekorten kunnen leiden bij onderwijsinstellingen, omdat de dotatie dan te laag is.

Nieuwe regels voor verslaggeving van onderhoud

Nieuwe regels voor verslaggeving van onderhoud

De nieuwe verslaggevingsregels voor het verwerken van onderhoud gaan in per 1 januari 2019 en niet, zoals voor de zomer aangekondigd, per 1 januari 2018.

Verder loopt er een discussie tussen de accountants die zijn aangesloten bij het accountantsoverleg over de wijze waarop voorzieningen gevormd moeten worden. Mogelijk moet er een voorziening worden gevormd per component, waarbij het niet zo is dat de voorziening aan het eind van de periode op nihil afloopt. Dit zou tot grote tekorten kunnen leiden bij onderwijsinstellingen, omdat de dotatie dan te laag is.

Verantwoording kosten groot onderhoud wijzigt

Verantwoording kosten groot onderhoud wijzigt

Tijdens onze controles merken we dat nog niet iedereen bekend is met een mogelijke belangrijke wijziging in de verslaggevingsregels die ingaat per 1 januari 2018. Volgens een concept richtlijn zal de verwerking van de kosten voor groot onderhoud drastisch veranderen. In beginsel kunnen onderhoudskosten volgens drie uitgangspunten verwerkt worden in de jaarrekening:

  1. a) Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. b) Activeren op de balans(componenten methode); of
  3. c) Direct in de staat van baten en lasten.

Volgens een concept richtlijn (RJ 212.445) gaat dit ingaande 2018 veranderen. Kosten voor groot onderhoud kunnen ingaande 1 januari 2018 alleen nog maar worden verwerkt:

  1. a) Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. b) In de boekwaarde van het actief (componenten methode);

Het is dus niet meer toegestaan met ingang van 2018 kosten voor groot onderhoud direct in de staat van baten en lasten te verantwoorden. Dit kan grote gevolgen hebben voor de jaarrekening en de begroting. De ‘overstap’ van methode c naar methode a of b kan als volgt worden verwerkt:

– deze mag (in afwijking van RJ hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen) prospectief worden toegepast indien methode a wordt gekozen;
– deze dient overeenkomstig hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen retrospectief te worden toegepast indien methode b wordt gekozen.

Verantwoording kosten groot onderhoud wijzigt

Verantwoording kosten groot onderhoud wijzigt

Tijdens onze controles merken we dat nog niet iedereen bekend is met een mogelijke belangrijke wijziging in de verslaggevingsregels die ingaat per 1 januari 2018.

Er is een concept richtlijn die de verwerking van de kosten voor groot onderhoud drastisch gaat wijzigen. In beginsel kunnen onderhoudskosten volgens drie uitgangspunten verwerkt worden in de jaarrekening:

  1. a) Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. b) Activeren op de balans(componenten methode); of
  3. c) Direct in de staat van baten en lasten.

Volgens een concept richtlijn (RJ 212.445) gaat dit ingaande 2018 veranderen. Kosten voor groot onderhoud kunnen ingaande 1 januari 2018 alleen nog maar worden verwerkt:

  1. a) Via een voorziening voor groot onderhoud;
  2. b) In de boekwaarde van het actief (componenten methode);

Het is dus niet meer toegestaan met ingang van 2018 kosten voor groot onderhoud direct in de staat van baten en lasten te verantwoorden. Dit kan grote gevolgen hebben voor de jaarrekening en de begroting. De ‘overstap’ van methode c naar methoden a of b kan als volgt worden verwerkt:

– deze mag (in afwijking van RJ hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen) prospectief worden toegepast indien methode a wordt gekozen;
– deze dient overeenkomstig hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen retrospectief te worden toegepast indien methode b wordt gekozen.

Horlings Onderwijs Accountants

Bezoekadres
Kon. Wilhelminaplein 30
1062 KR Amsterdam

Contact:
Charles Rabe
Partner
E: crabe@horlings.nl
T: +31 (0)20 5700 200
W: Horlings-onderwijsaccountants.nl

Uw gegevens aanpassen?

Wij gaan uiteraard zorgvuldig en transparant met uw gegevens om. Zo kunt u hier op ieder moment de door u opgegeven gegevens inzien, muteren en aanvullen. Dat gaat veilig via uw geverifieerd emailadres.

CONTACT

BEZOEKADRES

Koningin Wilhelminaplein 30

1062 KR Amsterdam