Weg met de afvinklijstjes van de Inspectie van het Onderwijs. De onderwijssector zelf moet bepalen wanneer onderwijs goed is en hoe ze gecontroleerd wil worden. Maar is de sector wel klaar voor die verantwoordelijkheid? Verslag van Onderwijspoort, een debat over het toezicht van de toekomst.
,,Als het gaat om toezicht en verantwoording, ligt de bal bij het onderwijs.’’ Aan het woord is Paul Frissen, hoogleraar Bestuurskunde in een vlammende beschouwing over het onderwijs en hoe daarop in de toekomst toezicht moet worden gehouden. Hoe moet het? is dé vraag die centraal staat tijdens deze editie van Onderwijspoort, een gezamenlijk initiatief van PO-Raad, VO-raad en AVS waarbij deskundigen, politiek en onderwijs in debat gaan over een actueel onderwijsthema.
Het is een debat dat in het hele land in volle gang is. Ook de Inspectie zelf doet eraan mee en kwam vorig jaar bij monde van de minister en staatssecretaris van Onderwijs met een plan om gedifferentieerd toezicht te houden. Toneel van de discussie in Onderwijspoort, waar de Inspectie luistert maar zich er niet in mengt, is Nieuwspoort in Den Haag waar enkele tientallen geïnteresseerden op zijn afgekomen.
Kwaliteit
Hoe het moet. Ook Frissen heeft geen uitgekristalliseerd plan. Maar overduidelijk is voor hem dat we niet op dezelfde voet kunnen doorgaan. ,,Een toezichthouder kan alleen maar toezien als hij niet ook opvattingen heeft over hoe het onderwijs is georganiseerd’’, vindt Frissen. ,,Mijn beeld is dat het toezicht van de Inspectie daar nu niet helemaal aan voldoet.’’
Als het aan Frissen ligt, moet het onderwijs zelf bepalen hoe toezicht gehouden moet worden. ,,U moet nadenken wat het soort toezicht is dat u op uzelf wilt laten uitoefenen’’, spreekt hij de aanwezigen in de zaal streng toe. De professional is namelijk de enige die kan bepalen wat kwaliteit is en waarop dus moet worden toegezien, vindt hij. Niet de overheid die het onderwijs betaalt. ,,U mag toch ook hopen dat als u een hoogwaardige medische behandeling ondergaat, de kwaliteit niet wordt bepaald door diegene die de behandeling ook financiert?’’ Investeren in kwaliteit leidt immers vrijwel nooit tot kostenverlaging, iets waar de eigenaar van de portemonnee juist wel op uit is. Dat wringt. ,,Te vaak wordt onterecht gedacht dat het toezicht kan repareren wat er misgaat in het primaire proces.’’
Controlelijstje
Het gevaar van de huidige manier van toezichthouden, is bovendien dat scholen en besturen alleen doen wat de Inspectie verlangt en niet wat ze zelf belangrijk vinden wat ze moeten doen, stellen diverse aanwezigen uit het onderwijsveld.
Vaak is niet eens duidelijk waar we op worden beoordeeld, zegt basisschooldirecteur Huub van der Wal. Gijsbert van Beek, rector bij het Altena College Sleeuwijk, maakt wel eens mee dat een inspecteur aan het einde van zijn bezoek aan de school nog even een ‘lijstje wil afvinken’. Daar moeten we vanaf, vindt hij. ,,Met de Inspectie wil ik graag praten over wat ik doe, waarom, hoe en hoe ik bijstuur als dat nodig is. Maar maak dat controlelijstje zo klein mogelijk.’’
,,Het gebeurt nu wel eens dat de Inspectie zegt dat de kwaliteit goed is maar ik nog niet tevreden ben’’, vertelt Marja Blom, bestuurder en eerder werkzaam bij de Inspectie. Probeer de scholen dan maar eens te overtuigen dat ze het toch anders moeten doen. ,,Je komt in een rare verhouding met je eigen scholen.’’ Ze kunnen beter zelf het kwaliteitskader bepalen, vindt ze dan ook en daar heeft ze bovendien goede ervaringen mee, in een eerdere pilot die hiermee is gedaan.
Vla en soep
,,De overload aan verantwoordingsplicht en checklistjes bij het toezicht, leiden af van het onderwijs’’, beaamt SGP-Kamerlid Roelof Bisschop. Deugdelijkheidseisen als het minimum aantal lesuren dat een school moet geven, en kwaliteitseisen, wat een kwalitatief goede les is bijvoorbeeld, waaraan scholen zich moeten houden, lopen nu door elkaar heen. ,,Het is vla en soep tegelijkertijd op één bord. Dat smaakt niet lekker’’ Bisschop goot zijn onvrede over het huidige toezicht in een initiatief wetsvoorstel dat waarover de Tweede Kamer binnenkort spreekt. Als het aan Bisschop ligt, en met hem D66 en CDA, worden scholen alleen nog beoordeeld of ze voldoen aan de deugdelijkheidseisen. De school schrijft daarnaast een schoolplan waarin kwaliteitseisen aan bod komen en voert hierover het gesprek met Inspectie.
Volwassen
Een Inspectie die terugtreedt, een andere rol krijgt en een sector die zelf over zijn eigen kwaliteit gaat. Dat zien de meeste aanwezigen graag. Toch klinkt ook een ander geluid door. De vraag of het onderwijsveld zelf wel klaar is om zelf de kwaliteit en het toezicht erop te bepalen. Of ze al volwassen genoeg is dat te organiseren.
Adrie Groot, voorzitter van het College van Bestuur bij Stichting Flore, twijfelt. Ook VVD-Kamerlid Karin Straus is nog niet overtuigd dat de sector er al klaar voor is. Later misschien, niet nu. ,,Er zijn goede scholen die er zeker al mee uit de voeten kunnen, maar ook die er nog niet aan toe zijn. Ik ben ervoor verantwoordelijk dat álle kinderen goed onderwijs krijgen.’’
Vlnr: Boris van der Ham, Rinda den Besten, Petra van Haren en Paul Rosenmöller.
Foto: Jelle IJntema
Toekomst
Hoe het toezicht eruit gaat zien, daarover is de discussie voorlopig nog niet ten einde. Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, geeft aan er nog verder over te willen doorpraten, onder meer met de leden van de PO-Raad. ,,Ik zie interessante ontwikkelingen, en plaats er ook kanttekeningen bij. In het wetsvoorstel van de SGP krijgen Kamerleden bijvoorbeeld direct zeggenschap over de deugdelijkheidseisen. Dan bepaalt de overheid alsnog wat kwaliteit is.’’
Hoe het nieuwe toezicht er ook uit komt te zien, voor voorzitter van de AVS Petra van Haren is het met name van belang dat het toezichtskader een ruim kader wordt. ,,Het onderwijs, onze visie op leren en didactiek verandert. Een toezichtskader dat te strak om het onderwijs is heen gebouwd, remt die ontwikkeling.’’
,,We zeggen vaak dat ons onderwijs zo goed is. Als dat zo is, dan moet het ook zo zijn dat we het vraagstuk over toezicht bij scholen en hun besturen kunnen neerleggen’’, besluit Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad. Ik wil hen aanmoedigen zelf te bepalen wat hun verbeterpotentieel is, wat goed is, wat excellent. ,,Goed onderwijs maak je ín de school.’’
Bron: PO-Raad