De Inspectie van het Onderwijs zag in 2019 de reserves in het onderwijs verder groeien. Een ongewenste ontwikkeling, stelt zij in de Financiële Staat van het Onderwijs 2019. ‘Geld dat bedoeld is voor onderwijs, moet aan onderwijs worden besteed. Zeker in tijden waarin het onderwijs onder druk staat.’
De inspectie ontwikkelde een rekenmethode voor het komen tot een redelijke reserve. Deze heeft twee functies: hij helpt schoolbesturen en samenwerkingsverbanden om zicht te krijgen op het bedrag dat zij vanuit de reserve veilig kunnen inzetten. Maar de rekenmethode is ook bedoeld als ‘gereedschap’ voor interne toezichthouders zoals de medezeggenschapsraad, om het bestuur te kunnen bevragen op de reserves.
Geld dat zo vanuit de reserve beschikbaar komt, kan ook worden gebruikt om onderwijs-gerelateerde knelpunten aan te pakken. Als voorbeeld noemt de inspectie de po-besturen in de grote steden. ‘Om als werkgever aantrekkelijk te blijven stelden zij hogere functieschalen open – lang voordat het rijk extra geld beschikbaar stelde.’ Besturen zouden nu kunnen overwegen om substantieel beleid te ontwikkelen voor hoogwaardig afstandsonderwijs. ‘Want juist als de omstandigheden moeilijk zijn, moeten onderwijsbesturen investeren in de toekomst van het onderwijs van hun leerlingen en studenten.’
Bij een adequate reserve hoort ook een systematisch risicobeheer. Op dat vlak ziet de inspectie ruimte voor verbetering. ‘De risico’s worden wel vaak benoemd maar het lijkt erop dat dit wat intuïtief gebeurt en minder op een systematische analyse is gebaseerd.’
Het valt de inspectie verder op dat de meerjarenbegrotingen in het laatste jaar voor het boekjaar dat ze voorspellen, significant pessimistischer worden. ‘De voorspelde resultaten buigen in dat laatste jaar plotseling negatief af zonder dat daar een duidelijke aanleiding toe is. Aan het eind van het jaar blijkt dan ook het positieve verschil met het eigenlijke resultaat groter te zijn geworden. Het is een mechanisme dat nader onderzoek vraagt.’
Hoewel er een schaarste is aan onderwijspersoneel, is het aantal fe in 2019 toegenomen. In het po en vo gaat het daarbij echter vooral om ondersteunend personeel. In de grote steden zijn begin 2020 extra maatregelen genomen. ‘Uit de analyse van de gegevens uit de functiemix blijkt dat de besturen in die grote steden ook al eerder zijn begonnen méér te doen in financieel opzicht om het beroep aantrekkelijker te maken. De overheidsmaatregelen geven daar hopelijk een versnelling aan.’
De Financiële Staat van het Onderwijs 2019 vindt u hier.