Op de website van de Rijksoverheid staat een rectificatie van het eerdere door het Ministerie van OCW geplaatste bericht over btw-vrijstelling dat op aandringen van het Ministerie van Financiën moest worden verwijderd. Beide ministeries hebben overleg gevoerd naar aanleiding van het ‘VAVO-arrest’ (arrest van de Hoge Raad over de btw-behandeling van een tweetal ROC’s die gezamenlijk opleidingen verzorgen voor het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs) en hebben besloten dat de btw-vrijstelling voortaan ook geldt voor onderwijsondersteunende diensten.
Daarvoor moet aan drie voorwaarden worden voldaan:
• De onderwijsondersteunende diensten moeten worden verricht tussen onderwijsinstellingen.
• De onderwijsinstelling moet in hoofdzaak onderwijs verrichten. De onderwijsondersteunende diensten zijn dan bijkomstig aan de btw-vrijgestelde onderwijsprestatie die de onderwijsinstelling in het kader van de samenwerking verricht. Dit betekent dat de onderwijsondersteunende diensten opgaan in de onderwijsprestatie, zodat sprake is van één ondeelbare btw-vrijgestelde onderwijsprestatie. Het maakt hierbij niet uit dat de ene onderwijsinstelling in voorkomende gevallen gebruikmaakt van de door de andere onderwijsinstelling verrichte onderwijsondersteunende diensten.
• De onderwijsondersteunende diensten moeten qua omvang en inhoud gebruikelijk zijn bij het geven van het specifieke onderwijs waarin de samenwerking plaatsvindt.
Als aan de voorwaarden is voldaan, kan de vrijstelling voor onderwijsondersteunende diensten ook van toepassing zijn op de horizontale samenwerking tussen basisscholen, voortgezet onderwijsinstellingen, mbo-instellingen en ho-instellingen (hbo en universiteit), de zogenoemde verticale samenwerking tussen onder andere vmbo’s en mbo’s die samen leerroutes aanbieden en de verticale samenwerking tussen mbo-instellingen en hbo’s, zoals het aanbieden van een associate degree traject.
Dit beleid heeft uitsluitend betrekking op het door onderwijsinstellingen samen verzorgen van onderwijs of het samen aanbieden van leerroutes. Het geldt niet voor de situatie waarin de samenwerking tussen onderwijsinstellingen slechts bestaat uit het onderling uitlenen van (onderwijs)personeel.