Er moet een scherpe definitie komen voor ‘groot onderhoud’, en ook de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeenten en schoolbesturen moet helder worden. Dat concludeert een door het ministerie van OCW ingestelde werkgroep die de verwerkingswijze van groot onderhoud door onderwijsinstellingen in het po en vo onderzocht.
Sinds 1 januari 2019 verviel de mogelijkheid om het groot onderhoud meer direct ten laste van de staat van baten en lasten te verwerken. Daarmee kwam een discussie op gang over de bepaling van de voorziening voor groot onderhoud.

Uit deze discussie kwam naar voor dat het voor schoolbesturen was vaak niet helemaal duidelijk hoe zij nu voorzieningen voor groot onderhoud in de jaarrekening moesten verwerken. Zij vreesden dat zij misschien niet langer goedkeuring van hun jaarverslagen zouden krijgen. Ze waren ook bezorgd dat door het strikter toepassen van de regelgeving, de hoogte van de voorzieningen als onderdeel van het vreemd vermogen flink zou toenemen ten koste van het eigen vermogen. Daardoor zouden besturen en toezichthouders mogelijk het eigen vermogen weer op peil willen brengen ten laste van andere onderwijsuitgaven; een ongewenste ontwikkeling voor het onderwijs.

Werkgroep Verslaglegging Groot Onderhoud
Daarom liet ministerie onderzoek doen naar de verwerkingswijze van groot onderhoud door onderwijsinstellingen in het po en vo. Zij vormde samen met de Raad voor de Jaarverslaggeving een werkgroep Verslaglegging Groot Onderhoud. Hierin zitten onder andere afgevaardigden van de PO-Raad, VO-raad en MBO Raad. Het onderzoek moest leiden tot een manier van verslaglegging die aansluit bij de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, én er moest rekening worden gehouden met onderwijssector-specifieke aspecten.

Meer duidelijkheid nodig
De werkgroep concludeert dat een scherpere definitie van groot onderhoud duidelijk zal maken voor welke onderhoudsuitgaven een voorziening voor groot onderhoud moet worden gevormd. Ook de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeenten en schoolbesturen behoeft meer duidelijkheid. Verder ervoeren diverse schoolbesturen dat wanneer je samen met de echte gebruikers het Meerjaren Onderhouds Plan (MOP) beleidsrijk maakt, dit realistischer is, meer door de praktijk wordt gedragen én ‘aanmerkelijk slanker’ is. Tenslotte, meldt de werkgroep, is het goed om te beseffen dat met een andere presentatie in de jaarrekening er geen cent meer of minder aan groot onderhoud wordt uitgegeven. “De kasstromen veranderen niet. Het kan leiden tot veranderingen in het eigen vermogen, maar de bestedingsruimte van schoolbesturen wordt daardoor nu en in de toekomst niet anders.”

‘Investeer in kennis en nieuwe werkwijze’
OCW denkt dat indien de adviezen van de commissie worden gevolgd, het po en vo op basis van betere informatie beslissingen kunnen nemen over het groot onderhoud van de scholen. “Deze informatie is belangrijk voor het management van de school, het bestuur en de toezichthouder en zeker ook relevant voor docenten en ouders. Deze informatie kan ook dienen om de afstemming met de gemeente over de lange termijn te faciliteren.”
De adviezen aan het onderwijsveld luiden: investeer in kennis en nieuwe werkwijze, onderlinge support, advisering en in de relatie met de gemeenten. En aan alle betrokkenen: werk met een gezamenlijke werkgroep aan een heldere en intensieve communicatie.

Het rapport van de werkgroep Verslaglegging Groot Onderhoud vindt u via deze link.


Aanmelden Nieuwsbrief

 
Wilt u op de hoogte blijven? Schrijf u dan gratis in voor onze Nieuwsbrief en ontvang nieuws en wetenswaardigheden rondom de onderwijs financiën!

You have Successfully Subscribed!