‘Meer geld nodig voor aanpak lerarentekort’

‘Meer geld nodig voor aanpak lerarentekort’

De grote steden en hun schoolbesturen vragen minister Slob om 60 miljoen euro bij te dragen voor de aanpak van het lerarentekort. De schoolbesturen uit Amsterdam, Den Haag en Rotterdam presenteerden in januari 2020 hun noodplannen. Rotterdam denkt € 20,8 miljoen nodig te hebben; Den Haag € 16,7 miljoen; Amsterdam € 22,3 miljoen.

De noodplannen bevatten maatregelen die direct ingezet kunnen worden. Er is aandacht voor het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs en het behouden van leraren in kwetsbare wijken. Vooral scholen waar sprake is van leerlingen met een potentiële onderwijsachterstand, krijgen hun vacatures niet vervuld.

Eerder liet minister Slob weten dat hij 9 miljoen euro extra uittrekt om in de vijf grote steden meer zij-instromers beter te kunnen begeleiden. Ook gaat hij bekijken of wet- en regelgeving kan worden versoepeld zodat scholen bijvoorbeeld andere lestijden kunnen aanhouden en anders met bevoegdheden kunnen omgaan. De schoolbesturen vinden dit echter niet toereikend.

 

 

Nieuw: de fiets van de zaak

Nieuw: de fiets van de zaak

Sinds begin 2020 is er een alternatief voor het fietsenplan: de fiets van de zaak. De werkgever kan een fiets ter beschikking stellen. Hiervoor geldt dan een forfaitaire bijtelling van 7% van de waarde van de fiets, ongeacht het aantal (privé)kilometers. Voor deze fiets hoeft geen kilometeradministratie te worden bijgehouden.

Veel werkgevers hebben nog steeds een fietsenplan, en dit kunnen zij blijven bieden. Hierbij kan de werknemer bestanddelen van zijn loon (verlof, salaris, eindejaarsuitkering) uitruilen voor de verstrekking van een fiets. Die verstrekking gaat ten koste van de vrije ruimte van 1,2% van de fiscale loonsom. Bij overschrijding van dit budget is de werkgever over het meerdere 80% eindheffing verschuldigd. Zeker bij duurdere fietsen wordt de vrije ruimte sneller overschreden.

Als een werkgever aan een werknemer een fiets ter beschikking stelt, blijft de fiets eigendom van de werkgever. De werkgever kan de fiets ook leasen en vervolgens ter beschikking stellen aan de werknemer. Ook werknemers die gebruik maken van een auto van de zaak, mogen gebruik maken van deze nieuwe regeling.

Weinig administratie

Bij de nieuwe regeling wordt jaarlijks 7% van de waarde van de adviesprijs van de door de werkgever ter beschikking gestelde fiets opgeteld bij het belastbaar inkomen van de betreffende werknemer. De werknemer zal maandelijks hooguit enkele tientallen euro’s kwijt zijn. Een ingewikkelde administratie is niet nodig.

De btw op een verstrekte of ter beschikking gestelde fiets is aftrekbaar tot een maximum van € 130. Dit betekent dat de btw op fietsen tot € 749 inclusief btw volledig aftrekbaar is. Dit gaat ook op voor de btw die in de leasetermijnen van de fiets is begrepen; ook die btw is maximaal aftrekbaar tot € 130 (en het meerdere niet). Voor duurdere fietsen is het meerdere (dus boven de € 130 aan btw per fiets) niet aftrekbaar. Betaalt de werknemer een eigen bijdrage voor de fiets, dan mag dit bedrag in mindering  worden gebracht. Kost de fiets na aftrek van de eigen bijdrage meer dan € 749? Dan mag de btw van het bedrag boven de € 749 niet worden teruggevraagd.

Werknemers die gebruikmaken van de fiets van de zaak, hebben géén recht op een onbelaste kilometervergoeding voor de gemaakte kilometers. Dit is hetzelfde als bij de auto van de zaak.

Niet voor fietstassen

De forfaitaire waarderingsregel geldt overigens niet voor bij de fiets aangeschafte accessoires die niet in de catalogusprijs zijn opgenomen (zoals fietstassen, regenpakken en dergelijke). Hiervoor gelden de normale waarderingsregels voor loon in natura.

Op dit moment zijn er geen wettelijke belemmeringen bekend om het loonvoordeel van de ter beschikking gestelde fiets aan te wijzen als eindheffingsloon in de zin van de WKR. Voor de bijtelling van de auto is hiervoor een uitzondering in de wet opgenomen. Het is niet uitgesloten dat deze uitzondering ook van toepassing wordt voor het loonvoordeel van de ter beschikking gestelde fiets.

De nieuwe regeling ‘fiets van de zaak’ moet het aantrekkelijker maken om voor woon-werkverkeer voortaan de fiets (al dan niet in combinatie met een auto van de zaak) te gebruiken. Dit is beter voor het milieu én voor de gezondheid van de werknemer.

Ongebruikte fietsen

De fiets blijft ook na uitdiensttreding eigendom van de werkgever. Dit kan nadelig zijn voor werkgevers met relatief veel personeelsmutaties. Zij blijven dan mogelijk met veel ongebruikte, tweedehands fietsen zitten. Dit kan worden ondervangen door vooraf in een schriftelijke overeenkomst vast te leggen dat de werknemer verplicht is om bij het einde van zijn dienstverband de fiets over te nemen tegen de waarde in het economisch verkeer.

De toepassing van de regeling ‘Fiets van de zaak’ is maatwerk. Wilt u deze regeling implementeren, neemt u dan eerst contact op met uw fiscaal adviseur.

‘Geef personeel meer grip op geld, werk en leven’

‘Geef personeel meer grip op geld, werk en leven’

Het bevorderen van goed werk is een belangrijke maatschappelijke opdracht, zowel voor de overheid als voor de sociale partners. Dat vindt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). In het rapport ‘Het betere werk’ pleit de raad er voor om medewerkers de keuze te laten hoeveel uren ze willen werken, onder andere door goede kinderopvang te bieden. De raad wijst erop dat kwaliteit van werken de komende tijd verder onder druk staat, ook in het onderwijs.

Nieuwe technologie, flexibilisering en intensivering van werk hebben volgens de WRR grote gevolgen voor de kwaliteit van het werk. De onderzoekers zien zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve intensivering van het werk. Door kwalitatieve intensivering wordt het werk vaker als emotioneel zwaar ervaren.

Eén op de tien Nederlandse werkenden ervaart een disbalans tussen privé en het werk. Dat leidt ertoe dat veel werkenden kiezen voor een deeltijdbaan, met name vrouwen. De WRR: ‘Ons land heeft vergeleken met andere landen beperkte betaalde verlofregelingen voor de zorg van kinderen en ouderen en excelleert niet in kwalitatief hoogstaande kinderopvang.’ De raad adviseert om mensen meer keuze te geven in hoeveel uren ze willen werken.

Goed werk, zegt de WRR, levert voldoende (financiële) zekerheid, geeft een zekere vrijheid, waarbij een beroep wordt gedaan op capaciteiten, en geeft voldoende tijd en ruimte om het werk te combineren met zorgtaken en een privéleven.

Nederland staat volgens recent onderzoek in Europa in de middenmoot als het gaat om de condities voor goed werk.

 

Moet het schoolbestuur zwangerschapsverlof compenseren tijdens alle schoolvakanties?

Moet het schoolbestuur zwangerschapsverlof compenseren tijdens alle schoolvakanties?

Volgens de CAO VO moet zwangerschaps- en bevallingsverlof dat samenvalt met de zomervakantie worden gecompenseerd. Een Utrechtse kantonrechter oordeelde op 31 december 2019 aan de hand van een individuele casus dat dit ook moet gelden voor de andere schoolvakanties.

Normaal gesproken wordt in het onderwijs een zwangerschapsverlof dat samenvalt met een andere vakantie dan de zomervakantie, niet gecompenseerd. De kantonrechter vindt dat dit zorgt voor een direct onderscheid naar geslacht. Bovendien is deze regeling volgens de kantonrechter in strijd met de Wet arbeid en zorg (WAZO). Deze bepaalt dat afwezigheid wegens zwangerschapsverlof niet mag worden aangemerkt als vakantie.

De VO-raad is het oneens met de kantonrechter. De raad schrijft op haar website: ‘De CAO VO voorziet voor het onderwijzend personeel in een regeling waarbij in bepaalde periodes geen onderwijs wordt gegeven, maar deze periodes zijn niet één op één als vakantie te beschouwen. De systematiek voor vakantie is aanzienlijk anders dan in andere sectoren, hetgeen ook wordt bevestigd in de wetsgeschiedenis bij de WAZO. In onderhavige uitspraak wordt hieraan te gemakkelijk voorbij gegaan.’

De werkgever waar deze casus speelde, beraadt zich over een eventueel hoger beroep.

Afgelopen evenement: Seminar Goed werkgeverschap en verantwoording

Afgelopen evenement: Seminar Goed werkgeverschap en verantwoording

Dinsdag 14 januari organiseerden we het Seminar Goed werkgeverschap en verantwoording voor onderwijsinstellingen. We vertelden over het jaarverslag en de kansen in de toepassing van de werkkostenregeling. Organisatie-adviesbureau My Mind Farm gaf een sessie over de impact van training in emotionele intelligentie. Veel nieuwe mogelijkheden zijn benoemd en inspiratie is opgedaan!

 

Nu van kracht: de Wet Arbeidsmarkt in balans

Nu van kracht: de Wet Arbeidsmarkt in balans

De wet Arbeidsmarkt in balans (Wab) trad op 1 januari 2020 in werking. Daarmee is een cumulatiegrond in het ontslagrecht geïntroduceerd.

De werkgever kan de werknemer vragen of hij instemt met het ontslag. Als de werknemer niet instemt met het ontslag of niet mee wil werken aan een vaststellingsovereenkomst, moet de werkgever toestemming vragen aan het UWV of bij de rechter een verzoek indienen om de arbeidsovereenkomst te beëindigen.

Indien een werknemer instemt met het ontslag, kan de werkgever met diens schriftelijke instemming de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig opzeggen zonder toestemming van het UWV of tussenkomst van de kantonrechter. De werkgever moet wel een redelijke ontslaggrond hanteren. De werknemer behoudt het recht op een transitievergoeding.

Wanneer er sprake is van wederzijds goedvinden, sluiten de partijen een vaststellingsovereenkomst. De werknemer heeft in deze situatie geen recht op de transitievergoeding.

De ontslagvergoeding is een belangrijk onderwerp van onderhandeling. De werknemer heeft recht op een bedenktijd van twee weken om de instemming te herroepen of de vaststellingsovereenkomst te ontbinden. Als de werkgever de bedenktijd niet in de vaststellingsovereenkomst opneemt, kan de werknemer deze overeenkomst binnen drie weken ontbinden.

Indien er sprake is van bedrijfseconomisch ontslag of ziekte, moet de werkgever vooraf toestemming te vragen bij het UWV. Bij een aantal andere ontslaggronden moet de werkgever een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst indienen bij de rechter. De werkgever zal een goed dossier moeten aandragen dat de gekozen ontslaggrond ondersteunt.

Sinds de invoering van de Wab kan er ook ontslag volgen als sprake is van een combinatie van twee of meer ‘niet voldragen’ ontslaggronden. Als de rechter ontbindt op basis van de cumulatiegrond, kan aan de werknemer een extra vergoeding toegekend worden van maximaal 50% van de transitievergoeding.