Governance modellen

Inventarisatie in het veld

Op basis van een inventarisatie onder onze relaties, stellen wij vast dat er drie bestuursmodellen populair zijn binnen de onderwijsinstellingen

De volgende overwegingen spelen een rol bij het kiezen van een bestuursmodel:

  • De grootte en complexiteit van de onderwijsinstelling.
  • De kwaliteit, omvang en ondersteuning van de bestuurders en directie.
  • De extra kosten van intern toezicht.
  • De aansluiting op de bestaande situatie.

De grootte en complexiteit van de onderwijsinstelling kan een reden zijn om voor een bepaald bestuursmodel te kiezen. Voor een kleine eenvoudige organisatie kan het oprichten van een extra orgaan zijn doel voorbij streven. Voor een grotere organisatie daarentegen kan dat juist wel een goede oplossing zijn.

De kwaliteit van de bestaande bestuurders en directieleden zijn uiteraard erg belangrijk bij het kiezen van een nieuw bestuursmodel. Als er binnen een organisatie geen sterke directeur is, is het niet wenselijk alle bestuurstaken aan deze persoon te mandateren en/of delegeren. Is er spraken van onervaren bestuursleden of besturen met een vaak wisselende samenstelling, is het misschien verstandig taken aan een sterke directie (een of meer personen) te mandateren en/of delegeren.

De extra kosten die het intern toezicht met zich mee brengt zullen voor een grote organisatie een minder belangrijk deel van de overweging zijn. Maar voor kleine organisaties komt het voor dat dit van doorslaggevend belang is.

Organisaties houden net als mensen niet van veranderingen, daarom willen zij een goede aansluiting houden met de huidige situatie. Wanneer de huidige situatie niet tot ieders tevredenheid functioneert, kan dit ook een reden zijn om een grote verandering door te voeren.

Goed onderwijs én goed bestuur! Wij bespreken graag de voor- en nadelen van het Governance-model.

 

De wet
Op 1 augustus 2010 is de Wet goed onderwijs, goed bestuur van kracht geworden. Deze wet geldt onder andere voor het primair onderwijs en bevat een aantal wijzigingen in de Wet op het primair onderwijs (WPO). De wetswijziging kent twee pijlers: goed onderwijs én goed bestuur.

Goed onderwijs betekent dat iedere school verantwoordelijk is voor het geven van kwalitatief goed onderwijs. Wat minimaal ‘goed onderwijs’ is, is vastgesteld in een wettelijk niveau van basiskwaliteit. Het niet voldoen aan deze basiskwaliteit zal van invloed zijn op de rijksbekostiging van een school.

 

Goed bestuur
Goed bestuur betekent dat ieder bestuur wordt geacht te functioneren volgens algemene principes van goed bestuur. Als onderdeel daarvan stelt de wet als voorwaarde dat iedere rechtspersoon die met publieke gelden scholen in stand houdt, een functiescheiding aanbrengt tussen het bestuur en een te organiseren vorm van intern toezicht. Deze functiescheiding is een wettelijk vereiste waaraan alle schoolbesturen uiterlijk 1 augustus 2011 moeten voldoen.

De keuze voor de vorm waarin deze functiescheiding tot stand komt is gelaten aan de betreffende schoolbesturen.

De minimale taken van het intern toezicht worden in de wet met name genoemd:

  • Goedkeuren van begroting, jaarverslag en strategisch meerjarenplan.
  • Toezien op naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen en code goed bestuur.
  • Toezien op rechtmatige verwerving en doelmatige besteding van middelen.
  • Aanwijzing van de accountant.
  • Afleggen van verantwoording over de eigen taakuitoefening.

Wijzigingen Code Goed Bestuur versie 2015

Code Goed Bestuur

Eindrapportage Monitor goed bestuur

Horlings Onderwijs Accountants

Bezoekadres
Kon. Wilhelminaplein 30
1062 KR Amsterdam

Contact:
Charles Rabe
Partner
E: crabe@horlings.nl
T: +31 (0)20 5700 200
W: Horlings-onderwijsaccountants.nl

Uw gegevens aanpassen?

Wij gaan uiteraard zorgvuldig en transparant met uw gegevens om. Zo kunt u hier op ieder moment de door u opgegeven gegevens inzien, muteren en aanvullen. Dat gaat veilig via uw geverifieerd emailadres.